Afgelopen zondag reed Indycar de jaarlijkse Alabama Grand Prix op Barber Motorsports Park. De finish was op maandag dus blijkbaar vond iedereen het zo leuk dat ze een nachtje bleven.

Helaas was dat niet de waarheid. Op zondag kwam al na een paar ronden de regen naar beneden en aangezien Alabama vrij zuidelijk ligt in de Verenigde Staten werd het al gauw een tropische regenbui. En zo werd na 23 ronden de race afgebroken met de rode vlag en werd er besloten op maandag door te gaan.

Bij het lezen van het nieuws hoorde ik al de schampere commentaren over Amerikanen en regen en op de Facebookpagina van het bekendste raceblad van Nederland was er al zo’n know-it-all te bewonderen.
Ergens had de persoon in kwestie ook wel een punt want Barber is een wegcircuit waar je ook in de regen zou moeten kunnen rijden. Maar de regen was zodanig dat Will Power op het rechte stuk van de baan spoelde, op dezelfde wijze als Alain Prost in de Portugese Grand Prix van 1985. Zo’n race waarin Ayrton Senna voor het eerst opstond en waar iedereen van zei dat er moest worden afgevlagd. Wat sindsdien ook vaak gebeurde.
Op ovals wordt er sowieso niet gereden als het regent. Als je wilt weten waarom moet je maar even kijken naar de finale van de Indy500 van 1975, met geniaal commentaar van Jacky Stewart:

Dus de amateur-commentatoren van dienst kunnen hun mond houden: in Amerika wordt er alleen niet gestart als het ook echt niet anders kan.

Maandagmiddag kwam ik thuis en lag er na een paar weken wachten eindelijk weer een nieuwe uitgave van Racer magazine in de brievenbus. Ik lees het Amerikaanse tijdschrift graag omdat het een veelzijdige mix is van raceverslagen en achtergronden van veel kampioenschappen van overal ter wereld, hoewel de nadruk natuurlijk ligt op Noord Amerika. Helaas moet je er als abonnee in Europa soms lang op wachten.
Een snelle blik op de vele artikelen leerde mij dat er door de tijd heen een behoorlijk aantal race dynastieën is ontstaan, een aanwas die alleen maar groter lijkt te worden.
Het was voorheen vooral een Amerikaans fenomeen: je had de Andretti’s, Mario en Aldo met zonen Jeff, Michael, John en kleinzoon Marco. En je had de Unsers, Bobby en Al met Al jr. en Johnny. Alleen kleinzoon Albert is nooit doorgebroken. Jochen Dauer had in 1991 eens twee wagens ingezet tijdens de Daytona 24 uur, een voor de familie Andretti en een voor de familie Unser.

De Andretti’s en de Unsers zijn de bekendste voorbeelden, maar daarvoor had je al de familie Vukovich, waar Billy Vukovich II de twijfelachtige eer heeft zowel zijn vader, de 2-voudig Indy winnaar, als zijn zoon, Billy Vukovich III, aan de racerij te hebben verloren.

Van deze dynastieën lijkt het erop dat de aartsvaders de sterkste racegenen hadden. Bij de daaropvolgende generaties leek het toch wat minder te worden.


Andretti 1-2-3 (Michael, John, Mario) Milwaukee 200 1991

In Europa waren er aanvankelijk niet veel racende zonen van racende vaders. Niki Lauda liet zich na een 1-2 finish van de Andretti familie ooit eens ontvallen dat hij zich zou ophangen als een van zijn zonen gaat racen als hijzelf ook nog actief is. De Oostenrijker zag dat dus niet zo zitten. Overigens rijdt zoon Matthias tegenwoordig in de WEC…

In de jaren ’90 zag je ook in Formule 1 de race-dynastie opkomen. Het bekendste voorbeeld was natuurlijk de bezetting van Williams in 1996, met Damon Hill en Jacques Villeneuve als zonen van, die de prestaties van hun vader minstens wisten te evenaren. Eerder had David Brabham in een Brabham al een poging gedaan de prestaties van vader Jack te benaderen, iets waar hij helaas bij lange na niet in slaagde.
Later volgde nog Nelson Piquet jr., maar die viel alleen op als professioneel crasher, en Nico Rosberg, die net als zijn vader wereldkampioen wist te worden.
En Max is de eerste vertegenwoordiger van een nieuwe generatie van nazaten van jaren ’90 coureurs
Pedro Piquet, Pietro Fittipaldi, Mick Schumacher, ook zij hebben hun eerste stappen in het racen gezet. De tijd zal het leren of deze coureurs hun vaders in de schaduw kunnen zetten.
Vooral bij Schumacher zal dat een grote schaduw moeten worden.
In de Racer stond ook nog een andere race-dynastie: Die van de Forces. “Wie?” hoor ik u denken. John Force is de 16-voudig NHRA kampioen in de Funny Car klasse, de toerwagenklasse van de dragsters, u weet wel, snel reageren op de verlichte kerstboom, 3,5 seconden, vroeger 4, een rijdende bom recht zien te houden en daarna met een parachute afremmen.
Toen John kinderen kreeg waren het allemaal dochters, geen zonen, en daarmee zal hij wel uitgelachen zijn toentertijd. Want de verwachting was niet dat zijn dochters in zijn voetsporen zouden treden. Maar mogelijk geïnspireerd door Shirley Muldowney, de veelvoudig winnares in de Top Fuel klasse, gingen Ashley, Brittany en Courtney hun vader dus wel achterna, waarbij Ashley en Courtney diverse Funny car overwinningen konden bijschrijven op de erelijst van John Force Racing. Brittany won vorig jaar als eerste vrouw het Top Fuel kampioenschap….


Brittany Force, 2017

Na het doorbladeren van de Racer was het tijd om op Ziggo de rest van de Alabama Grand Prix te kijken. En daarbij bewees Indycar dat haar coureurs best in de regen konden rijden zolang het maar niet teveel is: De laatste 10 ronden werd de baan weer nat en kon Josef Newgarden voorzichtig naar de winst peddelen…..

Newgarden is trouwens een eerste generatie, een tweede generatie heeft zich nog niet bij hem aangediend. Maar als je zijn stijl en manier van doen ziet zou je zeggen dat hij rechtstreeks van Rick Mears afstamt. Je hoeft je racetalenten dus niet persé in de genen te hebben….

 

Jacco