Een week in herhaling

Het was een week in herhaling. Een teleurstellende race in de ochtend, een geweldige in de avond.
Eerst maar eens die teleurstellende race: ik snap best dat er kritiek is op Max, het is uiteraard niet handig om in Bahrein tegen Hamilton aan te knallen, vervolgens in China je in de luren te laten leggen door diezelfde Hamilton en daarna de leider in het wereldkampioenschap een beuk te geven. Ja, dan maken er mensen wel wat opmerkingen.
De één heeft wellicht wat meer recht van spreken dan de ander, dus de ene uitspraak moet je misschien wat serieuzer nemen dan de andere. Niki Lauda had het idee dat Verstappen niks leerde van zijn fouten. Op zich een rake opmerking maar ik denk dat Max zelf wel weet wat hij ervan opgestoken heeft. Sowieso liet Max al zien dat hij geleerd had een fout direct toe te geven. Ben je gelijk van dat gezeur af. Niet dat de social media terreur daarmee het zwijgen wordt opgelegd maar aan dat soort trollen moet je uiteraard geen aandacht schenken.

Ik zou graag eens een parallel willen leggen met twee andere gedoodverfde wereldkampioenen in spé die na hun debuut al heel snel een titel werden toegedicht: Alain Prost en Ayrton Senna. Beide rijders kwamen binnen als een komeet en zouden het heel snel gaan maken. Maar ze werden pas respectievelijk in hun 6e en 5e seizoen wereldkampioen.
Vooral Prost leek op een gegeven moment onder de druk te bezwijken. Hij kwam relatief ontspannen in 1980 in de Formule 1 bij een McLaren team dat op dat moment niet top-off-the-bill was. Na een jaar werd hij weggekocht door Renault en moest hij rijden ‘Pour le Gloire de la France’, iets wat ‘m eigenlijk steeds slechter afging. Dat leverde de Fransman eerst strafpunten in de pers op en later ook onder de fans. Teamgenoot (en vijand) Rene Arnoux ging daar veel relaxter mee om maar op hem stond ook niet zo’n grote druk.
1983 moest het jaar van Prost en Renault worden, maar hoe beter de wagen en de prestaties werden, hoe zenuwachtiger de Fransman leek te worden, en hoe onhandiger het gedrag. Het is niet zo slim om stiekem het bed te gaan delen met de vrouw van de teambaas, het is nog dommer om je te laten betrappen…
In Zandvoort barstte dat jaar de bom, eerst dus het bovengenoemde slippertje, daarna nog een slipper, maar dan op de baan, waarbij ook titelrivaal Piquet mee omgekegeld werd. De kans om een beslissende voorsprong te nemen was verkeken en vervolgens ging Piquet en het team van Brabham alles-op-alles zetten. Terwijl Renault, waar de sfeer er op z’n zachtst gezegd niet zo goed meer was op safe ging spelen. De rest is bekend, bij Brabham lukte alles, bij Renault niets meer. En Prost verloor weer een titel.

Het jaar erop was de Fransman terug bij het begin: McLaren. En daar bleek de gifbeker nog niet helemaal leeg te zijn. Een nagenoeg perfect jaar was niet genoeg voor de titel. Lauda was net even wat constanter…
In 1985 bleek echter dat alle leerjaren niet voor niets waren geweest. Alain Prost liet er geen twijfel over bestaan dat hij de enige echte wereldkampioen was, ondanks best goede tegenstand van Ferrari’s Michele Alboreto. En in de jaren daarna bleek Prost een vaste waarde te zijn geworden in de Formule 1. Je wist dat vooral hij eerst verslagen moest worden voordat je ook maar aanspraak wilde maken op een wereldtitel.

Iemand die dat al snel doorhad was Ayrton Senna. In 1984 schoot hij als een komeet de Formule 1 in en ook nu wist iedereen dat dit iets speciaals was. Maar ook Senna moest lang wachten op zijn eerste titel. Die kwam pas in 1988.
In tegenstelling tot Prost leek Senna nooit last te hebben van enige druk. Op zich logisch want Prost reed voor de gehele Franse natie terwijl Senna in zijn eerste jaar vooral in de schaduw stond van zijn landgenoot Piquet. Niettemin had Senna met name in 1985 last van aanpassingsproblemen. Het spectaculaire en gewaagde rijden van de Braziliaan werd niet door iedereen gepruimd, hetgeen Senna schijnbaar onverstoorbaar van zich af liet glijden. Schijnbaar, want onder de oppervlakte deed het wel wat met hem en dat merkte je soms in kleine en minder kleine fouten tijdens de races. Daarbij moet ook opgemerkt worden dat het Lotus team waar Senna voor reed zo langzamerhand de aansluiting met de topteams begon te verliezen. Dat hielp ook niet mee.


En zo werd -net als bij Prost- een overstap naar McLaren de sleutel naar het ultieme succes. En daar kwamen de beide wonderkinderen elkaar tegen. Maar dat, beste fans, was weer een ander verhaal….

Gezien het verloop van de carrières van de 2 iconen van de jaren ’80 en ’90 kan je zeggen dat Max van dit soort tegenslagen, zowel buiten als binnen zijn schuld, alleen maar sterker kan worden. En als je ziet hoe hij er naar buiten toe mee omgaat kan je stellen dat het wel goed zit. Helaas kan je niet kijken hoe het er onderhuids aan toe gaat…
Overigens was het nog een kleine troost dat de winst dit keer naar Ricciardo ging. Red Bull kan wel degelijk meedoen en dat belooft wat voor de komende races. En daarbij is een overwinning van de Australiër altijd leuk, vooral als hij op het podium geflankeerd wordt door twee oorwurmen die door zijn brede glimlach geheel verbleken.

Dan die geweldige race in de avonduren: de Long Beach Grand Prix, al weer de 44e, en ook al voor de 44e keer gesponsord door de Toyota dealers van Californië. Over loyaliteit gesproken…
De Grand Prix leverde ons een geweldig leuke race op met wel een dominante winnaar, Alex Rossi. Wat je gelijk weer doet afvragen waarom zoveel coureurs hun tijd verdoen in de Formule 1 teams achter de top 3. Geweldige 7e plaats hoor, maar je had dus kunnen winnen in Indycar en dat levert best veel aandacht op maar vooral heel veel plezier en voldoening. Frank Gartner, de paar jaar geleden overleden ex-coureur reed van alles en nog wat en soms ook Formule 1. “Some guys drove in F1 just to be in F1 and nothing else, but I always thought ‘what’s the point in that?’. You just want to win”. Maar goed, veldvulling moet er ook zijn, al vind ik het bijvoorbeeld voor Ocon tijdverspilling.

Rossi heeft na zijn kortstondige Formule 1 carrière al op een superspeedway (Indy), een klassiek wegcircuit (Watkins Glen) en nu op een stratencircuit (Long Beach) gewonnen en toont daarmee zijn veelzijdigheid aan, de veelzijdigheid die je nodig hebt om een Indycar titel te behalen.
En het is nog vroeg in het jaar maar de inhaalactie van het jaar is volgens mij al gemaakt. En het was weer Sebastian Bourdais die in het middelpunt stond. Ook iemand die een paar jaar van zijn carrière verspeelde met achteraan rijden in de Formule 1. De Fransman haalde in een beweging Spencer Pigot en Dixon in en pakte als bonus Mattheus Leist erbij.
En geheel in stijl werd de inhaalactie met een straf beloond en moest Bourdais zijn gewonnen positie weer inleveren aan Dixon, om deze prompt binnen een paar bochten alsnog terug te pakken. En vervolgens kreeg de Fransman af te rekenen met allerlei pech waardoor hij tegen het eind van de rit aan het racen was tegen idioten, aldus Bourdais.

Nog even terug naar vorige week, naar de Phoenix 200, eigenlijk de Phoenix 250 en officieel de Grand Prix van Phoenix presented by blablabla, waar de Fransman in nood opgestart werd door het team van Robert Wickens. Per mail stelde ik er een vraag over aan Robin Miller, topjournalist voor Indycar, onofficiële know-it-all voor Indycar en vooral Indycarfan, vertelde erbij hoe geweldig ik het vond en maakte de vergelijking met de gangbare praktijk in de Formule 1.
Als antwoord kreeg ik: “didn’t see that but it wouldn’t surprise me. teams help each other out all the time over here” Oftewel, niets om over verbaasd te zijn, dat gaat hier altijd zo.

Maar ik blijf het geweldig vinden.

Jacco

PS, Robin Miller had ook wat te zeggen over de afhandeling van de actie van Bourdais op Long Beach, zie hier