Het is vrijdag 15 juni. Idealiter zou ik op de vrijdag voor de 24 uur van Le Mans mijn tijd doorbrengen in een veld in de buurt van Maison Blanche of Tertre Rouge of zou ik rondlopen door de pits, alvorens naar de stad te gaan, op zoek naar wat leuke souvenirs en om te kijken naar de rijdersparade.

Helaas moet er ook wel eens gewerkt worden en zit ik dus in de trein van de ene werkplek naar de andere en moet ik het doen met het ene mooie Le Mans verhaal na de andere. Het zal ook wel live timing en RTL kijken worden dit weekeinde.

Gisteren (donderdag) heeft Nakajima in de Alonso Toyota de pole gepakt voor de zusterwagen van Kobayashi en consorten. De eerste privé LMP1 stond op grote afstand dus blijkbaar hadden de Toyota’s het rustig aan gedaan tijdens de testdag. Hopelijk waren de Toyota’s in partymode en de privé teams niet zodat het zaterdag en zondag niet alleen Toyota te-voor-en-te-na is.

In de GT klassen gaat de strijd vooral tussen Porsche en Ford. De rest lijkt niet mee te spelen.
Die strijd doet mij denken aan de strijd tussen Ford en Porsche toen het nog om de overall overwinning ging in Le Mans. Daarvoor gaan we terug naar de jaren ’60.
Ford had de macht in Le Mans, maar Porsche begon aan te dringen, Porsche had net de 908 uitgebracht en ging daarmee hoge ogen gooien. Ford had zijn fabrieksteams inmiddels teruggetrokken maar vertrouwde op de GT 40’s in handen van John Wyer Automotive. De 1968 race werd overtuigend door het team gewonnen. Overigens werd die race pas in september gereden en niet in juni. In juni was het lekker weer om te kunnen rellen in Frankrijk..

In 1969 kwam het gevecht tot het hoogtepunt: Porsche zetten een nieuw monster in, de 917 en Ford wist hoe laat het was.

De GT40 liep op z’n laatste benen en kon de 917 niet bijhouden. Niettemin stonden aan het einde van de race Jacky Ickx en Jacky Oliver met John Wyer met de champagne te zwaaien. De 917 was veel sneller maar ging na 21 uur definitief de pits in. Ondertussen had Ickx zijn handen vol gehad aan de Porsche 908 met Hans Hermann achter het stuur. De Porsche was sneller maar de remmen functioneerden niet goed meer. Hermann moest de wagen aan het eind van de Hunaudieres uit laten rollen en maar hopen dat hij de bocht van Mulsanne door kon komen. Ickx daarentegen wist dat hij kansloos was tegen de topsnelheid van de Porsche maar wist ook dat als hij als eerste door Mulsanne kwam dat hij grote kans had de wedstrijd te winnen. Hermann overwoog nog de remmen te laten wisselen tijdens zijn laatste stop. “Maar dan waren we zeker 2e geworden, dat was geen optie”. Oftewel racen, na bijna 24 uur. Het leek wel op de eindsprint van een etappe uit de Tour de France alleen nu op het asfalt van Le Sarthe, zowel Ickx als Hermann wilde niet aan de leiding liggen bij het oprijden van Hunaudieres, Ickx simuleerde zelfs in de laatste ronde alsof hij door de brandstof heen was. Hermann trapte erin en ging de Belg voorbij die prompt het gaspedaal intrapte en bij het aanremmen voor Mulsanne er weer voorbij ging en daar de rest van de ronde bleef. Aan de finish stond de klok op 16:00, oftewel einde wedstrijd.

Ickx bouwde verder aan zijn reputatie van wellicht niet de snelste coureur maar wel een van de meest tactische. Hermann kon vrede hebben met zijn tweede plaats in de nog altijd spannendste finish op Le Mans ooit en hij en Porsche hoefden maar een jaar geduld te hebben voor de eerste overwinning: in 1970 maakte Hermann samen met Dick Attwood gehakt van de concurrentie in de Porsche 917. Ford had het toneel inmiddels verlaten. Ferrari zou spoedig volgen

De strijd van Ford met Porsche was eigenlijk peanuts. Het echte straatgevecht was daarvoor al uitgevochten tussen Ford en Ferrari. Een mislukte deal tussen Ford en Ferrari lag daaraan ten grondslag. Wij zullen hier in een later artikel nog uitgebreid op terug komen.
Het mislukken van de samenwerking tussen de beide grootmachten had als gevolg dat Henry Ford II met de stoom uit zijn oren verklaarde dat Ferrari nooit meer een race op Le Mans zou winnen en hij voegde de daad bij het woord. Hij zette alles op alles om Ferrari op eigen terrein te verslaan: De Ford GT40 was geboren en die zou vanaf 1964 Le Mans gaan winnen. Tenminste, Ford dacht dat dat wel even te regelen was. Het resultaat was dat er zowel in 1964 en 1965 geen enkele Ford GT40 over de finish kwam. Als troostprijs wonnen de Ford Cobra’s van Caroll Shelby wel het GT klassement.

In 1966 stapte John Surtees aan de vooravond van de 24 uur boos op bij de Italianen en daarop viel het Ferrari-team uit elkaar. Ford scoorde een 1-2-3 en Ferrari zou nooit meer zegevieren in Le Mans.
Ford zette echter wel zichzelf voor schut door de wens de top 3 tegelijkertijd over de finish te laten gaan. De nummer 3 had vele ronden achterstand dus dat was geen probleem. Maar de 1 en 2 zaten in dezelfde ronde. De wedstrijdleiding wilde niets weten van een dead heat en redeneerde gewoon dat de Ford van Bruce McLaren en Chris Amon verder naar achter stond bij de start en dus een grotere afstand had afgelegd, geheel in lijn met de reglementen. Ken Miles, die samen met Danny Hulme lang aan kop had gelegen en zich tegen zijn zin in had laten inlopen voelde zich verraden. Carroll Shelby, die samen met Miles veel tijd en werk had gestoken in het op orde krijgen van de GT40 was hevig teleurgesteld voor Miles die hij beschouwde als zijn broer.

Die teleurstelling en pijn werd alleen maar heviger toen Miles een paar maanden later op Riverside verongelukte en bezweek aan zijn verwondingen. Tot aan zijn dood in 2012 voelde Shelby verdriet bij zijn herinneringen aan Miles en de gebeurtenissen op Le Mans in 1966. “Ken should have taken that trophy with him in his grave, he was the most deserving in 66” aldus Shelby.

In 1967 zou Ford de overwinning van 66 nog eens dunnetjes overdoen. Met Dan Gurney en AJ Foyt achter het stuur werd het een grootse All American Victory. Daarna trok Ford zich terug maar zegevierde John Wyer Automotive nog twee maal met het materiaal uit Detroit, zoals eerder gezegd.

Ferrari zakte steeds verder weg en Porsche gaf het Italiaanse merk met de 917 in 1970 en 1971 de genadeklap wat betreft de kansen op Le Mans. Ferrari trok zich terug uit Le Mans en concentreerde zich op de Formule 1

Met het vertrek van Ferrari en Ford was het ook gedaan met de grote rivaliteiten in Le Mans en begon de race wat van zijn faam te verliezen. Tegelijkertijd begon Bernie Ecclestone aan zijn werk in de Formule 1 en zo kon het gebeuren dat de rollen omgedraaid waren: Le Mans was niet langer de race van het jaar, de Formule 1 ging het hoofdpodium vormen in de racerij. Vooral in de jaren’70 en ’80 waarin nog niet zoveel mediakanalen, alleen televisie, beschikbaar waren en de Formule 1 bijna alle bandbreedte voor zichzelf opeiste.

Sinds de jaren ’90 is Le Mans voorzichtig aan het terugkeren naar de voorgrond. Met de uitvinding van het internet is de bandbreedte van de media enorm toegenomen en zo is er vanzelf meer ruimte ontstaan voor races als Le Mans. Wat ook helpt is dat er sowieso meer TV-kanalen bij zijn gekomen met zendtijd die gevuld moet worden.
Of Le Mans ooit weer zo groot wordt als tijdens de Ford-Ferrari oorlog betwijfel ik. Daarvoor is de marketing waarde van de Formule 1 simpelweg te groot. Maar je weet het natuurlijk nooit. De deelname van Fernando Alonso dit jaar en de winst van Nico Hulkenberg in 2015 hebben de race hernieuwde aandacht gegeven.

Waar Le Mans trouwens nooit op heeft ingeleverd is de publieke belangstelling ter plaatse. Wat de staat van de race ook was, de Le Mans week was en is altijd een feest die voor velen op de maandag na de race meteen rood wordt omcirkeld op de kalender van het jaar erop.