Het AD had deze week een joekel van een voorbeschouwing met eigen katern op het komende Formule 1 seizoen. Je zou eerder kunnen zeggen dat het het Max fanblad was want bijna alle artikelen gingen over de Nederlander. Daar bedoel ik niets negatiefs mee, integendeel, ik ben er wel blij mee want hiermee komt er steeds meer erkenning voor de Formule 1. In vroeger jaren moest je de berichtgeving met een vergrootglas zoeken. Toen vader Jos ging racen werd dat al wat meer maar toen het succes van Jos wegzakte ging het meer en meer over grindbakken.
Wat echter een beetje jammer was dat iets unieks -wat dit jaar staat te gebeuren- niet belicht werd. Vreemd genoeg had het AD het unieke wel kort belicht in de aankondiging van het Formule 1 katern, als kleine mededeling dus. Die kleine mededeling betrof dus het feit dat een Formule 1 coureur dit jaar meer rijdt dan enkel en alleen Formule 1, sterker, hij rijdt er een heel kampioenschap bij.

Fernando Alonso heeft er zin in dit jaar en wil zijn Triple Crown. En daarom zal de Spanjaard dit jaar naast de 21 Grands Prix die de Formule 1 kalender dit jaar rijk is 48 uur aan World Endurance Championship (WEC) races aan zijn seizoen toevoegen, oftewel, nog eens 24 Grands Prix erbij. Eerlijk gezegd is dat in deze tijden van Formule 1 specialisatie redelijk ongelofelijk. Tijdens de Daytona 24hrs van afgelopen januari deed Lance Stroll ook al mee en daarmee was er nog een 2e coureur uit de Formule 1 die buiten de platgereden paden treed. Of hier een kentering mee bewerkstelligd wordt weet ik niet. Ik denk het eigenlijk nog niet.

In vroeger tijden was diversificatie van race activiteiten van coureurs, en van teams, broodnodig. De Formule 1 betaalde domweg te weinig om het hoofd boven water te kunnen houden. Daarom reden Jim Clark en Team Lotus naast Formule 1 ook de Indy 500 en enkele andere rondes van het USAC kampioenschap, en namen ze deel aan het Britse toerwagenkampioenschap. Clark liet zelfs zijn neus zien in een NASCAR race. Mario Andretti reed zo’n beetje alles met 4 wielen en wat harder ging dan 200 km per uur. USAC, CAnAm, Formule 1, een beetje NASCAR, Sprintcars en het WK voor merken (voorloper van de WEC), de Amerikaan deed het allemaal. Graham Hill, Jochen Rindt, Denny Hulme, Bruce McLaren, ze waren overal te vinden. Ik denk dat er eigenlijk niet één coureur was die zich beperkte tot het wereldkampioenschap Formule 1.Maar dat was, een figuur als Andretti uitgezonderd, voornamelijk voor het geld. En daar krijgen we het grote verschil met Alonso: voor het geld hoeft hij het niet te doen, want hij heeft er al bakken vol van en McLaren betaalt ‘m nog een paar bakken meer. Hij zal het dus voornamelijk doen voor het plezier en voor de eer.

Dan de triple crown: Alonso wil ‘m en heeft deel 1 al binnen: het wereldkampioenschap Formule 1, of de Monaco Grand Prix, zo u wilt. Indy lukte hem vorig jaar niet maar hij was aardig op weg. Hij heeft nog wel even tijd om daar te winnen.
Nu dus Le Mans en in principe heeft hij een makkie: Toyota is het enige fabrieksteam en moet het opnemen tegen een aantal privéteams. Maar in 24 uur kan heel wat kapot gaan en ook heel veel gebeuren. Je kunt de motor opblazen, een klapband hebben, een gesmolten stroomkabel of je schrikt van een collega die een duim opsteekt. En die privéteams, dat zijn ook geen pannenkoeken.
Maar goed, we gaan het zien. Alonso rijdt dit jaar een dubbel seizoen en dat belooft wat. Hopelijk gaat het hem en McLaren dit jaar eindelijk wat beter af in de Formule 1. Een team als McLaren en een coureur al Alonso hoort gewoon continue in of in de buurt van de top 3 te rijden. McLaren en Renault zouden dat mogelijk moeten kunnen maken.

Jim Clark, Rockingham, 1967